Blog Patiëntveiligheid

Hoe onderscheidt de Safety II benadering zich van Safety I

Geschreven door Jens Hooiveld | 20 mei 2020

Het gedachtegoed binnen Safety II is om te sturen op wat goed gaat. Geen gekke gedachte als je weet dat in 98% van de gevallen systemen gewoon werken en in 2% van de gevallen niet. Het lijkt dus effectiever om juist te focussen op de dingen die goed gaan. Maar hoe kun je in de zorg sturen op wat goed gaat.

Wat is het verschil met Safety I?

Safety I gaat juist uit van onderzoek naar de dingen die niet goed gaan, door alle (bijna)-incidenten en calamiteiten te melden en te analyseren. VIM-commissies in de gezondheidszorg kijken naar de reeks gebeurtenissen en leggen zo het logische verband tussen het incident en de basisoorzaken. Het ontstaan en het verloop van het incident wordt op die manier inzichtelijk, zodat we er lering uit kunnen trekken en processen kunnen verbeteren. Er wordt uitgegaan van de voorspelbaarheid van processen, waarbij één van de schakels binnen het proces heeft gefaald, zodat je bij het ontstaan van een incident de aanwijsbare oorzaak kunt herleiden.

Waar gaat het nieuwe veiligheidsdenken over?

In het nieuwe veiligheidsdenken wordt met Safety II een ander perspectief aangebracht. Het denken vanuit de dagelijkse praktijk en niet vanuit het ontwerp van de beschreven processen en protocollen. De dagelijkse praktijk als het vertrekpunt bij de analyse. Deze methodiek stamt oorspronkelijk uit de technische sector, waarbij de luchtvaart en de bouw de gezondheidszorg voor zijn gegaan.

Welke analyse methode wordt gebruikt bij Safety II?

De methode die gebruikt wordt binnen het Safety-II denken is Functional Resonance Analysis Method (FRAM) (prof. Erik Hofnagell - 2017). Het doel van FRAM is work-as-done in kaart brengen. Hierbij is niet het ontwerp van de processen het vertrekpunt bij de analyse, maar de dagelijkse realiteit van de werkvloer. Met deze methode wordt inzichtelijk hoe aanpassingen in de dagelijkse praktijk kunnen leiden tot zowel gewenste als (onbedoelde) en ongewenste uitkomsten.

Hoe leren we van wat goed gaat in de dagelijkse praktijk?

Bij Safety-II gaat het ook om wat in de praktijk goed (of in ieder geval niet fout) gaat. De basis van Safety II is dat je geen veiligheid kan managen als je niet weet hoe de dingen in de dagelijkse praktijk verlopen. Het gaat dus om het begrijpen van de dagelijkse praktijk. Het werk zoals het dagelijks gedaan wordt. De traditionele technieken van analyse zijn vaak gericht op het opvolgen van richtlijnen en protocollen. Dit suggereert bijna dat de praktijk heel voorspelbaar is. Maar iedereen weet dat de praktijk van de gezondheidszorg heel complex is en bestaat uit verschillende dynamische processen. Dit uitgangspunt staat volledig centraal bij de FRAM-methodiek.

>> Lees hier meer over het verbeteren van patiëntveiligheid.

Wat is het verband met Safety II en de wendbaarheid in organisaties?

In de moderne wereld waarin veranderingen elkaar snel opvolgen wordt een groot beroep gedaan op de wendbaarheid (veerkracht) van organisaties. Niet alleen organisaties moeten wendbaar (agile) zijn, ook van mensen wordt flexibiliteit en weerbaarheid verwacht, zodat ze om kunnen gaan met de onverwachte en verwachte omstandigheden. Dit vraagt om medewerkers die zich kunnen aanpassen aan de situatie in plaats van medewerkers die rigide vasthouden aan werkprocessen en protocollen (work as imagened).

De FRAM methodiek geeft het inzicht hoe zorgprofessionals de hele dag met elkaar samenwerken, onder welke complexe omstandigheden en op welke manier zij zich steeds weer moeten aanpassen. Wat vervolgens kan leiden tot gewenste en ongewenste (onbedoelde) uitkomsten.

De menselijke factor is vaak de reden dat richtlijnen en protocollen niet altijd uniform uitgevoerd kunnen worden. Iedereen is anders. Iedere patiënt of cliënt is anders en iedere professional is anders. Dat betekent meteen dat de werkzaamheden ook variabel (work as done) zijn. Uiteraard binnen de gestelde kaders. Iedere professional moet dagelijks weer inspelen op de interactie met de patiënt of cliënt. Bijvoorbeeld iemand die gespannen is voor een operatie, die vraagt meer tijd bij de voorbereiding.

Dat vraagt om aanpassingsvermogen, zodat ingespeeld kan worden op onverwachte en steeds veranderende omstandigheden. Een veerkrachtige organisatie is het antwoord op het gevraagde aanpassingsvermogen van de dagelijkse complexe praktijk. Betrokken medewerkers maken je organisatie sterker. Niet alleen omdat ze wendbaarder zijn, ook omdat ze eerder geneigd zijn incidenten te melden wanneer het wel fout gaat. Download ons eBook Medewerkerbetrokkeheid over het vergroten van de motivatie van medewerkers in de zorg.

Hoe geeft de FRAM-methodiek inzicht in de dagelijkse praktijk?

De FRAM-methodiek heeft als uitgangspunt aan te sluiten bij de dagelijkse routines, gebruiken en gewoontes van de werkvloer, zodat geleerd kan worden van de dagelijkse praktijk. Zo brengt deze methode niet alleen de risico’s in kaart, maar ook de best practices. Ook sluit de methodiek aan bij het gedachtegoed van ‘Appreciative Inquiry (AI)’ (waarderend onderzoeken), waarbij het stimuleren van datgene wat op de werkvloer goed gaat het uitgangspunt vormt.

Lees hier meer over de FRAM analysemethode.